Historie

Het Fort bij Kudelstaart, zoals de oorspronkelijke naam van het fort is, is een fort van de Stelling van Amsterdam. Het fort ligt vlakbij Kudelstaart in Noord-Holland, bij de buurtschap Vrouwentroost.

De Stelling van Amsterdam was een verdedigingslinie, gelegen op 15 tot 20 kilometer rond het centrum van de stad Amsterdam. De Stelling is 135 kilometer lang, bestaat uit 46 forten en is aangelegd van 1880 tot 1920.

In 1996 is de Stelling van Amsterdam in het geheel op de UNESCO Werelderfgoedlijst geplaatst.
Fort Kudelstaart is éen van deze 45 forten.

Stelling van Amsterdam

Primair was de Stelling van Amsterdam een waterlinie. In geval van vijandelijkheden zouden grote delen van het gebied rond Amsterdam onder water worden gezet. De vijand zou dan niet kunnen oprukken. De aanleg van de Stelling van Amsterdam werd geregeld in de Vestingwet van 1874.

De forten werden gesitueerd op plaatsen waar de waterlinie wordt doorkruist door dijken, wegen of spoorlijnen. Plaatsen waar het water diep genoeg was voor boten waren kwetsbaar, doordat de oprukkende vijand op die plaatsen niet door het water zou worden tegengehouden, zodat hij ook op deze plekken onder vuur genomen moest kunnen worden.

Veel van de forten werden gebouwd in polders op veengrond. Voor een goede fundering moest dit worden weggegraven en vervangen door zand. De nieuw opgeworpen zandlichamen moesten eerst meerdere jaren inklinken alvorens de forten zelf gebouwd konden worden.

In Kudelstaart werd in 1890 een gebied van ongeveer 18.000 m2 vier meter diep uitgegraven. 72.000 m3 veengrond, dat werd gebruikt om dijken in polders aan te leggen. De diepe put die ontstond, werd opgevuld met ruim 200.000 m3 zand, dat rond IJmuiden ruim voorhanden was  in 1876.
Meer dan 15 jaar lag die berg zand bij Kudelstaart in te klinken, zodat er een stevige ondergrond voor het te bouwen fort ontstond.

Fort Kudelstaart is volgens het standaardmodel A gebouwd:

De eerste forten van model A zijn gemaakt van ongewapend beton en werden gebouwd in de periode tot 1907. Dit type fort bestaat uit een langgerekt hoofdgebouw. Hierin zijn de lokalen voor de bemanning, de keuken en opslagruimten ondergebracht. Elke ruimte heeft aan de keelzijde een ingang. Naast de ingangen zijn kleine vensters geplaatst. Al deze openingen waren voorzien van stalen deuren met daarin schietgaten. Aan beide uiteinden van het langgerekte hoofdgebouw zijn keelkazematten gebouwd. Deze zijn verbonden met het hoofdgebouw, maar liggen hierachter om de kans op een vijandelijk treffer te minimaliseren. In de keelkazematten zat een deel van de bewapening voor groot flankementvuur en voor de eigen nabijverdediging. In het middel van het hoofdgebouw zijn twee grote deuren die toegang geven tot de poterne. De poterne verbindt het hoofdgebouw met het kleinere voorgebouw. Verder diende de poterne als appelplaats voor de infanterie. In het voorgebouw is een observatiekoepel geïnstalleerd. Voor het hoofdgebouw en links en rechts van het voorgebouw liggen twee kleinere gebouwen met een snelvuurkanon in een hefkoepel. Deze twee kleine gebouwen zijn in de Tweede Wereldoorlog opgeblazen, maar zullen in de toekomst worden hersteld. Alle gebouwen zijn bedekt met aarde en zand om de uitwerking van een vijandelijke treffer te beperken.

Water

In het fort werd (en wordt nog steeds) het regenwater vanaf het dak opgevangen in druipkokers en via een afvoerleiding naar een van de drie waterreservoirs onder de vloer geleid. Dit regenwater is schoon doordat het werd en wordt gefilterd door de zandlaag op het dak. De bemanning van het fort had hiermee voldoende water om een lange periode van bezetting vol te houden. Er is een overloop om het overtollige water van de reservoirs naar de gracht af te voeren.

Inundatie

Aan de keelzijde lag een sluis voor de inundatie van de Zuidelijke Legmeerpolder, deze sluis is in 2007 gerestaureerd.

Genieloods en fortwachterswoning

Elk fort had verder een genieloods aan de keelzijde net buiten de gracht. Deze loods werd gebruikt voor de opslag van de inventaris in vredestijd. Hier werden ook de vuurmonden opgeslagen die in de tussenbatterijen werden opgesteld. De meeste loodsen waren van hout met een pannendak. In oorlogstijd konden ze in brand worden gestoken om een vrij schootsveld te krijgen.
De genieloods is nu in gebruik als woonhuis.
Tot slot was er een fortwachterswoning bij elk fort, zo ook bij Fort Kudelstaart.
In 1959 werd bij Koninklijk Besluit het fort als vestingwerk beëindigd, en kreeg het in 1960 een vredesfunctie.

Gebruik van het fort door de jaren heen

De Stichting Vafamil (Vakantie Faciliteiten Militairen) werd in 1963 opgericht en mocht van het ministerie van Defensie het terrein van Fort Kudelstaart vanaf 1972 gebruiken als jachthaven. In 2015 moesten de terreinen worden ontruimd en worden teruggegeven aan Defensie.
In oktober 2014 kwam het fort te koop. Begin 2015 heeft de gemeente Aalsmeer het fort aangekocht. De gemeente ging begin 2016 op zoek naar kandidaten die het fort willen gebruiken, en heeft Zeilfort Kudelstaart BV als beheerder van het fort aangemerkt.

Een historisch overzicht van het fort:

1890 : aardwerk
1893 : aanleg sluis
1894 : verdedigbaar aardwerk
1897 : vestingwerk van de eerste klasse (Koninklijk besluit (KB): 14 augustus 1897, Staatsblad 1907
1906-1907 : bouw van de bomvrije gebouwen
1924 : fort in gebruik voor de opslag van munitie en materieel
1926 : vestingwerk van de derde klasse (KB: 28 mei 1926, Stbl. 156)
1944-1945 : onderdeel Duitse Vordere Wasserstellung
1951 : vestingwerk van geene klasse (KB: 25 januari 1951, Stbl. 461)
1958-1960 : opslagplaats voor diverse diensten
1959 : opheffing als vestingwerk (KB: 19 februari 1959, Stbl. 39)
1960 : vredesfunctie jachthaven
2015 : einde beheer door Vafamil
2016 : gemeente Aalsmeer start tender voor nieuwe beheerder
2018 : nieuwe beheerder aangesteld: Zeilfort Kudelstaart bv
2020 : 3 december Bestemmingsplan goedgekeurd door gemeenteraad
2022 : Raad van State uitspraak
2025 : fort gerenoveerd en gerevitaliseerd

Fort bij Kudelstaart, Bron: Rijksdienst Cultureel Erfgoed.